Jaren geleden zat ik op een mooie lentedag met mijn ouders op een terrasje op de Grote Markt. We aten een broodje en overal om ons heen vlogen de musjes vrolijk heen en weer. Als iemand zijn tafeltje verliet en er nog een bord met restjes stond, zaten er binnen de kortste keren allemaal musjes op de rand van het bord om de kruimeltjes brood op te pikken. Een musje was zelfs zo moedig dat ze al op mijn bord kwam zitten terwijl we nog aan tafel zaten. Ik was vertederd door de schattige kleine vogeltjes.

Toen in 2015 de huismus op de rode lijst van bedreigde diersoorten werd gezet, was ik best verbaasd. Ik zag overal musjes rondvliegen. En dit is niet zo gek, want blijkbaar doet de huismus het nog best goed in Almere. Hoewel aantallen hier ook afnemen, gaat dat niet zo hard als, bijvoorbeeld in Amsterdam. En dit lijkt vooral te komen doordat Almere een vrij groene stad is. Volgens de vogelbescherming houden mussen van een rommelige, menselijke omgeving met struikgewas, schuren en rommelige tuinen. Tuinen genoeg in Stedenwijk.

Wat de reden van hun afname in Nederland ook is, aan hun voortplanting kan het niet liggen. Ze hebben twee tot drie legsels per broedseizoen, dat loopt van maart tot augustus. En elk legsel kan bestaan uit 4 tot 6 eieren. Ze maken hun nesten graag onder dakpannen, in gaten en kieren van gebouwen en in mussenkasten. Ook aan hun dieet kan het niet liggen. Ze zijn bepaald niet kieskeurig, het zijn echte alleseters. Ze eten zaden, granen, bloemknoppen, brood, bessen, pinda’s en vetbollen. In de paartijd eten ze voornamelijk insecten. Als je zo veel kleintjes groot moet brengen heb je natuurlijk wel wat powerfood nodig.

Hoewel er sprake lijkt te zijn van een afname van de hoeveelheid huismussen in Nederland, staat de soort al sinds de eerste nationale tuinvogeltelling in 2001 ieder jaar bovenaan de lijst van getelde vogels. Dit jaar is de huismus 412.509 keer geteld in de Nederlandse tuinen. Ook in Flevoland was het de meest getelde vogel, met 15.063 waarnemingen. In Almere stond de soort bovenaan met 6027 waarnemingen. Ook in Stedenwijk zijn veel waarnemingen gedaan. De resultaten kan je bekijken op de site van de vogelbescherming.

Natuurlijk willen we allemaal dat de huismus onderdeel blijft uitmaken van het ecosysteem in onze mooie wijk. Het boek ‘Vogels in Nederland’ geeft een aantal tips om van je tuin een mussenparadijs te maken. Ten eerste houden ze van beschutting, dus zorg voor veel struiken en klimplanten. Huismussen nemen zandbaden om parasieten te bestrijden. Je kan een zandbadje maken door bijvoorbeeld een stoeptegel weg te halen. Voor drinken en badderen kan je een platte schaal met water neerzetten, of een vijvertje met vlakke oever maken. Ook kan je extra voer aanbieden in de vorm van pitten en zaden. Ten slotte hebben ze nestgelegenheid nodig. Een nestkast moet een opening van minstens 34 mm hebben. 

Volgens dezelfde gids moet je ook niet te vaak het gras maaien, omdat mussen graag de zaadjes eten. En niet te veel snoeien, dan haal je hun schuilplaatsen weg. Op 20 maart is het wereld huismussendag, misschien een mooi moment om iets extra’s te doen voor de mussen in de tuin. Als je nu al deze dingen hebt gedaan en je tuin is een waar huismussenparadijs geworden, dan kun je misschien over een tijdje, wanneer je lekker in de tuin je lunch aan het genieten bent, een musje op de rand van je bord verwelkomen.

Foto van pixabay.com

Door Kim

Mijn naam is Kim, en ik woon sinds 2013 met heel veel plezier in Stedenwijk samen met mijn man en twee kinderen. Ik werk als paleo-ecoloog bij een archeologisch adviesbureau. Dit betekent dat ik bij opgravingen onderzoek hoe de natuur er in een bepaalde tijd uitzag, of wat mensen aten. Met mijn stukjes in De Stedenwijker hoop ik buurtbewoners te verwonderen over de natuur in onze buurt. Want die is mooi en daar moeten we samen voor zorgen.